Gebruik je Titan?
De help functie hiervan is meestal er compleet. Druk op ? in een venster waar je vragen bij hebt.
Dit krijg je te zien bij uitgangen:
Actie naar uitgang
In dit venster kunnen de instellingen gedaan worden om actievlaggen aan uitgangen te koppelen.
Linker muisklik:
Nummering voor een overzicht van de uitgangnummering.
Actievlaggen voor een overzicht van de actievlaggen.
Uitgangen zijn beschikbaar in de vorm van relaiskaarten (ATS1810, ATS1811) of als open collector uitgangen (ATS1812).
Voordat een actievlag een uitgang daadwerkelijk activeert, dient aan een aantal voorwaarden te zijn voldaan:
De huidige tijd moet buiten de tijdzone (indien geprogrammeerd) vallen.
De uitganglogica definieert hoe deze uitgang zich gedraagt binnen de tijdzone.
Het uitganggedrag kan ingesteld worden op normaal of op omgekeerd (geinverteerd).
Alleen bij de juiste combinatie van condities wordt de uitgang geactiveerd.
Advisor MASTER nr.
Dit is het nummer van de Advisor MASTER in het huidige TITAN-systeem. Geldige Advisor MASTER nummers lopen van 1 tot 1024.
Uitgangnr.
Dit is het fysieke uitgangnummer.
Elke uitgang heeft een specifiek nummer (1 tot 255) dat de uitgang op het controlepaneel aangeeft. Het uitgangnummer wordt bepaald door het adres van het apparaat waaraan de relaiskaart is gekoppeld. Voor beschikbare uitgangen, zie Nummering.
Beschrijving
Een tekstbeschrijving van de uitgang.
Hier kunnen maximaal 40 tekens ingevuld worden. Deze tekst wordt NIET in het Advisor MASTER-paneel gedownload.
Activeert door actievlag
Een actievlag of een tijdzone activeert een uitgang. Voer hier het actievlagnummer in.
De uitgang volgt de actievlaggen binnen de tijdzone, indien deze geprogrammeerd is. Als actievlag nul is geprogrammeerd, volgt de uitgang geen enkele actievlag. Voor meer informatie zie Actievlaggen.
Opmerkingen
Uitgang 2 (flitslichtuitgang) is gekoppeld aan actievlag 2.
Uitgang 3 is gekoppeld aan de relaisuitgang op het Advisor Master paneel.
Uitgang 16 (Buitensirene paneel) is gekoppeld aan actievlag 1.
Uitgangen 32, 48, 64, 80, 96, 112, 128, 144, 160, 176, 192, 208 224, 240 (hoogste (sirene)uitgangen DI’s) zijn gekoppeld aan actievlag 1.
Uitgang 251 is gekoppeld aan de geschakelde uitgang op het Advisor Master paneel (onder de uitgaande voeding).
De 12e,13e 14e, 15e, en 16e uitgangen zijn toegewezen om verschillende sirenetonen te genereren, als de optie voor programmeerbare tonen is geselecteerd in systeemopties deel 1 - Sirenetype. Deze relais dienen niet fysiek aanwezig te zijn. Elke willekeurige vlag welke aan deze relais wordt toegekend zorgt dat de sireneuitgang de juiste stroompuls of toon genereert.
Tijdzone
De ingevoerde tijdzone bepaalt wanneer een uitgang actief of niet actief is.
Is een tijdzone geprogrammeerd, dan wordt bij de aanvang ervan de uitgang geactiveerd.
De status van de actievlag is binnen de tijdzone onbelangrijk.
De uitgang neemt de conditie over zoals ingesteld in NON-actief tijdens tijdzone.
Wanneer de tijdzone niet geldig is, en de uitgang niet geïnverteerd, volgt de uitgang de logica van de actievlag en activeert wanneer de vlag wordt ingesteld en deactiveert wanneer de vlag wordt hersteld.
Als er geen tijdzone geprogrammeerd is, en de uitgang niet geïnverteerd, volgt de uitgang de logica van de actievlag en activeert wanneer de vlag wordt ingesteld en deactiveert wanneer de vlag wordt hersteld.
NON-actief tijdens tijdzone
Inactief: Indien ingesteld op Inactief tijdens tijdzone, wordt de uitgang binnen de tijdzone niet actief, ongeacht de status van de actievlag, en op voorwaarde dat de uitgang niet is omgekeerd. Buiten de tijdzone volgt de uitgang de actievlag.
Actief: Indien ingesteld op Actief tijdens tijdzone, wordt de uitgang binnen de tijdzone actief, ongeacht de status van de actievlag, en op voorwaarde dat de uitgang niet is omgekeerd. Buiten de tijdzone volgt de uitgang de actievlag.
Uitgang
Geïnverteerd: Als de uitgang is geïnverteerd, wordt de logica welke de uitgang aanstuurt, geïnverteerd. Bijv. als de voorgaande logica bepaalt dat de uitgang op AAN gezet dient te worden, wijzigt de instelling in UIT.
Niet-geïnverteerd: De uitgang volgt de actievlag. Als de actievlag actief is, is de uitgang AAN.
Uitgang actief tekst & Uitgang NON-actief tekst
Deze tekst verschijnt op het alarm scherm als de uitgang wordt ingesteld of hersteld met Controleer > Uitgang.
Zet de uitgang eens terug naar de instellingen zoals het hoort te zijn
Actievlag 13
Tijdzone 0
Overige opties dan uit.
Kijk eens wat hij dan doet.
en hoe bepaal je of hij actief is? met Multimeter of hangt er een sirene aan?
Zo ja, wat voor Sirene?
