Om te zorgen dat componenten goed blijven functioneren moet je rekening houden met diverse variabelen, kabellengte is er 1 van maar niet de belangrijkste.
1: Sluit de aardedraad (shield) aan! Doe dit aan slechts 1 kant (aardingspunt behuizing CCS, goed geaard met randaarde inkomende netspanningsvoedingskabel) om te zorgen dat storingsbronnen (bijvoorbeeld inductie dankzij parallel lopen aan netspanningskabels) goed word afgevoerd! Aarding/shield niet gebruiken is geen goede optie. Wel heel belangrijk is om het echt maar op 1 locatie aan te sluiten, anders krijg je aardlussen, waardoor er stromen door je shield kunnen gaan lopen wat weer storingsinductie gaat geven op de aders, wat dus hele rare storingen gaat geven!
2: Pak je multimeter en de handleiding van het component wat je wilt gebruiken. Of het nou een PIR, GBM, module (RIO bij Galaxy zoals genoemd) is, in de handleiding staat duidelijk hoeveel spanning er minimaal moet zijn om het correct te laten werken. Als het niet voldoende is probeer dan meerdere aders te gebruiken, anders is dikkere kabel nodig of een alternatieve voedingsbron. (PowerRIO ipv normale)
Als het een melder betreft meet dan de weerstandswaarde tussen de alarmcontacten aan de zijde van de CCS (of RIO, in ieder geval waar je het aansluit). Als de weerstandswaarde flink afwijkt dankzij lang kabeltraject kan je de rustweerstand (1000 ohm bij Galaxy standaard) vervangen om de correcte waarde te krijgen. Op deze manier heb ik ooit een melder honderde meters vanaf een centrale aangesloten zonder problemen.
Communicatie van Galaxy is RS485 protocol, Honeywell adviseert twisted pair schielded kabel te gebruiken. Let op het maken van een "daisy chain" welke bij laatste component afgeblust word met 680 ohms weerstand. Dan lukt het ook om honderden meters te overbruggen.
Belangrijkste is goed nadenken in dit vakgebied.