De wet noemt geen expliciete termijn voor het bewaren van camerabeelden. Camerabeelden zijn persoonsgegevens, en het maken van camerabeelden valt dus onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Artikel 10 lid 1 bepaalt dat je persoonsgegevens (en dus camerabeelden) niet langer … dan noodzakelijk” mag bewaren voor de doelen waarvoor je ze verzamelt.
Je mag dus op zich de beelden zo lang bewaren als je zelf nodig acht, mits je maar kunt uitleggen waarom die termijn absoluut noodzakelijk is. Zoek je bijvoorbeeld bewijs van stelselmatig gedrag dat alleen op zondag plaatsvindt (diefstal uit auto’s bij een kerk bijvoorbeeld), dan zul je beelden van meerdere zondagen moeten bewaren om ze te kunnen vergelijken.
Er is één plek waar een termijn wordt genoemd. De vrijstelling voor videocameratoezicht bepaalt dat
De persoonsgegevens moeten uiterlijk 24 uur nadat de opnamen zijn gemaakt, of na -afhandeling van de incidenten, worden verwijderd.
Dit betekent dus niet dat het verboden is beelden langer dan 24 uur te bewaren. Het betekent alleen dat je geen beroep op de vrijstelling kunt doen. Moet je beelden dus langer dan 24 uur bewaren, dan zul je een melding moeten doen bij het CBP van je videocamerabewakingssysteem, en daarbij moeten vertellen hoe lang je de beelden dan wel bewaart.
Zelf (thuis) verwijder ik niks, ik laat de harde schijf zichzelf gewoon overschrijven en in de praktijk kan ik dus ruim een week beeldmateriaal terugzien. Dit heeft al een aantal maal zijn dienst meer dan bewezen.