De reactie van Planner is alweer een poosje geleden gepubliceerd: alleen ik lees hem nu voor het eerst. Mijn reactie:
Nee, het artikel verbiedt bestuursorganen voor derden beveiligingswerkzaamheden te verrichten!
Art. 3 sub a Wpbr legt uit wat een cat. a beveiligingsbedrijf (het beveiligingsbedrijf met het bekende ND-nummer) zoal doet, ‘een particulier beveiligingsbedrijf, zijnde een onderneming of een onderdeel daarvan die in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve “van derden” [aanhalingstekens van mij] beveiligingswerkzaamheden verricht (…).
Een ND-nummer krijgen in beginsel alleen bedrijven die voor derden beveiligingswerkzaamheden verrichten.
De gemeente – zoals ik al in een eerder commentaar zei - is geen bestuursorgaan maar heel beknopt een bv naar publieksrecht. De bestuursorganen in een gemeente zijn naar art. 6 Gemeentewet (en in beginsel) het college van b en w, de burgemeester en de gemeenteraad.
Zij kunnen geen beveiligingswerkzaamheden uitvoeren voor de gemeente: dus de gemeente als een bv in dit geval.
Waarom niet?
In het kort omdat de wet dat zegt. Daarnaast is dat ook wat de wetgever destijds beoogde met het verbod in de Wpbr. Ik citeer uit de Memorie van antwoord op het wetsvoorstel, Kamerstukken II 1994/95, 23 478, nr. 5:
‘De leden van de fractie van het CDA vroegen welk bezwaar er is tegen het door de overheid verrichten van beveiligingswerkzaamheden voor derden (…)
In het algemeen achten wij – de voormalige minister van Justitie mevrouw Sorgdrager en de oud-minister van Binnenlandse Zaken de heer Dijkstal - [mijn cursivering] het gewenst dat de overheid zich beperkt tot de uitvoering van de haar (…) opgedragen taken en die taken die in het belang van de samenleving als geheel moeten worden uitgevoerd en die niet (alleen) aan particulier initiatief kunnen worden overgelaten. Tot die taken behoort niet het tegen betaling ten behoeve van particulieren verrichten van beveiligingswerkzaamheden, tenzij daarvoor eventueel weer argumenten pleiten die ontleend zijn aan het algemeen belang en daarvoor een deugdelijke wettelijke basis bestaat. Dit geldt te meer waar het gaat om beveiligingswerkzaamheden: het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en rust op terreinen en in gebouwen. Dit zijn werkzaamheden die gedeeltelijk liggen op het terrein van de politie. Het is ongewenst wanneer onderdelen van de overheid in opdracht van particulieren (tegen betaling) werkzaamheden verrichten die elders binnen de overheidsorganisatie, namelijk door de politie, in het algemeen belang (om niet) worden verricht.
Bij burgers kan dit tot verwarring leiden, terwijl de kans op vermenging van taken aanwezig is. Zeker ten aanzien van de taken van de politie dienen deze risico's vermeden te worden.
(…)
Door het scheppen van een vergunningenstelsel dat ook geldt voor de overheid zou namelijk de indruk worden gewekt dat de wetgever van mening is dat het verrichten van beveiligingswerkzaamheden voor derden zeer wel tot de taken van de overheid kan behoren. Dit laatste is ongewenst. Juist wat betreft werkzaamheden ten behoeve van veiligheid en orde en rust zou de overheid zich moeten beperken tot de haar bij wet opgedragen taken. De bevoegdheden die de overheid op dit gebied zijn toegekend, mogen niet worden verward met het door de overheid verrichten van beveiligingswerkzaamheden in opdracht van derden. Dit zou kunnen leiden tot vermenging van taken en verwarring bij burgers over de vraag in welke hoedanigheid de overheid nu optreedt. “Om enerzijds ongelijkheid tussen particuliere beveiligingsorganisaties die voor derden werken en overheidsdiensten die voor derden werken tegen te gaan en anderzijds de indruk te vermijden dat particulier beveiligingswerk tot de taak van de overheid behoort, is in artikel 5, eerste lid, voor bestuursorganen een verbod opgenomen.”[aanhalingstekens van mij]’
In de Memorie komen interessante onderwerpen aan bod: er staan ook antwoorden in op vragen die vandaag (weer) actueel zijn. Daarnaast komen er ook de gebreken van het huidige wettelijke stelsel rondom de particuliere beveiliging naar voren.
Dat is in het kader van de WPBR aan de politie om te bepalen, en daar in inderdaad een grijs gebied, waar bestuursorganen zich echter niet zo druk om hoeven te maken, aangezien zij dus NIET onder de WPBR vallen!
Art. 1 sub a Wpbr geeft als definitie voor beveiligingswerkzaamheden, ‘het bewaken van de veiligheid van personen en goederen of het waken tegen verstoring van de orde en rust op terreinen en in gebouwen;’. Die definitie is vaag – dat bedoelde ik - en anders dan jij ons wil doen geloven kan alleen de wetgever dit veranderen. Het is zeker niet aan de politie om de wet te interpreteren. Slechts de rechter kan dat. En wederom alleen de wetgever kan de vaagheid wegnemen door de wet te wijzigen.
En wat betreft dat bestuursorganen niet onder Wpbr vallen verwijs ik naar mijn vorige antwoord.
Dan zijn er een heleboel gemeentes in overtreding!
Hier kan ik niets mee: dit is immers een drogreden.
Maar laat ik eens even een voorbeeld noemen. De Nederlandse Bank (een naamloze vennootschap, die deels als zelfstandig bestuursorgaan opereert), die heeft beveiligers is dienst, die de gebouwen van de bank beveiligen en de waardetransporten rijden, onder begeleiding van de KMAR. Heeft DNB een ND nummer nodig? Heeft DNB een ND nummer? Dragen de beveiligers een V'tje? Mogen zij wapens dragen?
De Nederlandse Bank (DNB) heeft een BD-nummer: BD 60. Immers de DNB heeft een bedrijfsbeveiligingsdienst: dat is een cat. d beveiligingsorganisatie. Over bedrijfsbeveiligingsorganisaties heb ik al gerept in mijn eerste reactie.
Ja, de beveiligers van DNB mogen vuurwapens dragen omdat ze daar ontheffing voor hebben: ontheffing van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voor het wettelijke verbod op vuurwapenbezit.
Dit is de reden voor die ontheffing: ‘omdat DNB met het beheer van geld en andere waardevolle goederen (…) mede verantwoordelijk is voor de financiële stabiliteit van Nederland en bewapende beveiliging daarvan zodoende maatschappelijk belang heeft.’
Aldus Rb. Midden-Nederland 31-03-2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:1220 in hun behandeling van het administratieve beroep van Brinks om ook een ontheffing te krijgen voor vuurwapenbezit.
Maar goed dit laatste wist je natuurlijk allemaal al.