Beste Planner, ik begrijp je redenering echter vanuit mijn optiek geredeneerd;
In artikel 52, lid 6, eerste volzin staat: " De werknemer heeft vanaf 9 kilometer recht op een reisvergoeding voor het woon-werk en werk-woonverkeer."
Dit lijkt mij een duidelijke en allesomvattende regel (woon-werkverkeer in de breedste zin des woords). Ergo, het woon-werkverkeer wat in de derde volzin wordt genoemd is niet anders dan woon-werkverkeer uit de eerste volzin, ondanks dat met het OV wordt gereisd. Derhalve geldt dezelfde regeling van 9 km. (Het zou handiger geweest zijn om dit nogmaals te vermelden om verwarring te voorkomen.)
Verder hanteert ook de belastingdienst ongeveer dezelfde grens bij de aftrek van kosten woon-werkverkeer. Onder de 10 km geen aftrek. (Tabel reisaftrek openbaar vervoer voor 2015, (
http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/auto_en_vervoer/u_reist_naar_uw_werk/openbaar_vervoer/tabel_reisaftrek_openbaar_vervoer )).
In de eerste volzin wordt ook geen voorwaarde gesteld aan het vervoermiddel. Wanneer je er voor kiest om bijv. 12 km te fietsen, krijg je dezelfde vergoeding als wanneer je deze afstand met je auto zou afleggen. Het vervoermiddel maakt in deze niets uit.
Laatste argument; Er staat in de derde volzin niet "In afwijking van de eerste volzin ...." Hierdoor blijft in mijn optiek de grens van 9 km gehandhaafd.
Concluderend: Aangezien het vervoermiddel niet uitmaakt, en het begrip woon-werkverkeer in beide zinnen voorkomt zonder nadere omschrijving, moet je dit dus in de breedste zin des woords nemen en er dus alle vormen van woon-werkverkeer onder laten vallen. Dus een vergoeding vanaf 9 km.